Op 14 november 1959 opende het Starehe Centre for Boys in Nairobi (Kenia) zijn deuren officieel. Het is een nationaal gerenommeerde middelbare school met internaat voor jongens uit het hele land. En met name voor jongens uit families, die zelf nooit een opleiding zouden kunnen bekostigen. Ongeveer een kwart van de jongens betaalt normaal schoolgeld (waarvan de bijdrage afhankelijk is van het inkomen van de ouders), de andere driekwart wordt gesponsord door instellingen en particulieren uit de hele wereld.

Het is vanaf het begin de bedoeling, niet alleen voedsel, kleding en bescherming te bieden aan jongens, die dat nodig hebben, maar in hen het zelfvertrouwen en zelfrespect te herstellen, dat vaak beschadigd is door de klappen, die het leven hen gegeven heeft. Daartoe wordt hen een opleiding geboden, die hen een goede basis geeft om te functioneren in de hedendaagse maatschappij. De selectie is streng: elk jaar ontvangt het Starehe Centre duizenden aanmeldingen, terwijl er toch niet meer dan zo’n 200 jongens jaarlijks geplaatst kunnen worden. Er wordt voor gezorgd, dat diegenen met de minste middelen en het beste potentieel (lees: de intelligentsten en de doorzetters) de kans krijgen zich te ontwikkelen.

Het werkloosheidsprobleem is groot in Kenia. De jongens, die in het Starehe Centre een opleiding kunnen volgen door de giften van sponsors, vinden echter in 100% van de gevallen een goede baan. Zij kunnen zich in de maatschappij een positie opbouwen en daardoor later ook weer anderen ter zijde staan. Het is als een steen in een vijver, waarvan het effect zich meer en meer verspreidt. Dat blijkt in de praktijk ook zo te gaan, want er zijn veel oud-leerlingen, die het Centre helpen, niet alleen financieel, maar ook door bijvoorbeeld meubilair en computers te doneren.

De religie speelt bij toelating geen enkele rol. De meeste jongens hebben wel een religieuze achtergrond. Er is op het terrein een kerk, die gezamenlijk gebruikt wordt door protestanten en katholieken voor de kerkdiensten. Maar er zijn ook jongens die moslim zijn. Dus is er ook een moskee. En er zijn wat jongens, die hindoe zijn. Er wordt wat dat betreft geen enkel onderscheid gemaakt en ieder is in de gelegenheid, naar zijn overtuiging te leven.

Hoewel de slaapgebouwen (vooral gezien door onze Nederlandse ogen) bijzonder primitief zijn, is men er daar uiterst tevreden mee: per kamer van misschien 50 m 2 staan er zeker 10 stapelbedden (dus voor 20 jongens), ieder heeft een kleine kast voor zijn kleding en een soort metalen kist, die afgesloten kan worden, voor zijn persoonlijke spulletjes. De eetzaal is ingericht met lange tafels met houten banken. In de weliswaar uitgebreide bibliotheek staan bijna uitsluitend stukgelezen en weer gerepareerde boeken. Maar deze jongens zijn er blij mee. Het is hun enige kans, om aan levenslange armoede te ontsnappen.

Bij het Starehe Boys Centre komt iedere euro rechtstreeks ten goede aan een student, die anders waarschijnlijk tot levenslange armlastigheid veroordeeld zou zijn, maar nu een betere toekomst voor zich heeft, waarin hij op zijn beurt weer anderen kan helpen. De Lions Club Vinkeveen en Waverveen is blij, te kunnen bijdragen door het voortdurend sponsoren van drie studenten.